zondag 8 april 2018

Willem van Toorn -- twee gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

wikipedia
dbnl
schrijversinfo
voorproefje De jongenskamer







Namen. Kan ratio, een woord, nu ook een naam zijn?
Een jonge communist, in de kazerne opgepakt omdat hij
pamfletten heeft uitgedeeld tegen de vuile oorlog
in Indië, om het volk te wijzen op de misdaden

van het kapitaal. Het volk - wat dat dan is? Zegt Rein:
het mooiste wat er is, jongen, als straks de werkers
aan de macht komen is het altijd vrede,
iedereen wordt gelijk, de rijken geven

wat ze gestolen hebben aan de armen terug.
W's vader zegt hooghartig: klootjesvolk. Hij haat
partijen, vlaggen, optochten. Geschoold kleermaker
is hij als alle makers, hoe simpel ook, het best alleen

met zijn materiaal, gereedschap, heerser over een paar
vierkante meter werkplaats, tafels beladen
met zware stoffen, sissend strijkijzer, scharen.
Zijn helden zijn net zulke eenlingen als hij,

Domela, Churchill, de Bach van de cantates
uit de kerk die hij nors heeft verlaten, P.J. Troelstra,
Stalin en Havelaar die streed voor de Javanen

met zijn verheven woord. Nergens horen zij bij,
weet W, niet bij het klootjesvolk, zeker bij geen partij.
Zij zoeken in de herboren stad nog wie ze zijn.


*


De andere school. De nieuwe talen sprakeloos
van gretigheid horen ontstaan in de hoge
oude lokalen, maman coupe le pain the cat
is in the kitchen en jawel toch ook das Kind
ist im Garten, alsof er nooit in die taal bevelen
zijn geschreeuwd in deze zelfde straat. Later de vraag
Auf welches Instrument sind wir gespannt?
Und welcher Geiger hat uns in der Hand?* Gelezen

in de nieuwe vrijheid die school heet en die vooral
anders dan thuis is. Andere ruimten, andere stemmen. Buiten
wordt de vrede al koud, worden oude vijanden
bondgenoten tegen de dreiging uit het Oosten
of bouwt het Oosten zelf aan een onneembaar fort
tegen het gevaar dat wij zijn, wat is waar.
Binnen nieuwe vragen, vrienden, meisjes bijna aanraakbaar,

avonturen van taal gestameld in agenda's, schriften,
nog niet gericht tot één naam maar tot ogen, lippen,
haren vallend langs een nog onbekend gezicht.


Willem van Toorn (1935)
uit: De jongenskamer (2018)



* uit 'Liebeslied' van Rainer Maria Rilke




• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten