maandag 19 maart 2018

Hugo Claus -- twee gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

clauscentrum
wikipedia
dbnl
kb
dossier De Standaard
literaire canon
voorproefje Nieuwe tekeningen






Hij zit, zij ligt, hij geeuwt, zij liegt,
hij stokt, zij wacht, geplette gedaanten.

In gesprek. Hoor, er is sprake van de nieuwe mens,
een nieuw soort, iemand die volgens getuigen

het licht kan verdragen en het leed en de lauwte
en dit dankbaar omzet in een lied.

‘Zo iemand moet bestaan,’ zegt zij. ‘Maar
die iemand ben ik niet,’ zegt hij.

Al is hij maar een verschroeide soldatenjas,
niemand dempt zijn ziel, zijn diep,

met teksten daaromtrent, met parabels.
Hij proeft as in de perzik, sulfaat in haar mond.


*


Mijn hart en ik (of is het mijn ziel ,zijn het mijn klieren?
hoe noem je dat deel van jou dat steeds feest wil vieren?
ik zeg maar: mijn hart, een deel van het geheel)

Wij liepen met zijn tweeën in de rouw.
Goed geraden : om een vrouw.

Mijn hart was kwaad,
en ik, ik had teveel gegeten.

Mijn hart en ik liepen elkaar te tergen.
De avond verviel van kwaad tot erger.

Wij bleven verdwalen in haar verloren woorden,
haar filamenten, haar membranen van gisteren nog.

Zo liepen op die winteravond ik en mijn hart
(of dat deel van ons dat steeds wil derven)
met zijn tweeën onbedaarlijk te sterven.


Hugo Claus (1929-2008)
uit: Nieuwe tekeningen (2018)




• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten