vrijdag 22 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- René de Clercq

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* genootschap
* dbnl
* wikipedia
* gezongen







Volgende week wordt de VSB-poëzieprijs uitgereikt. Maar wie zou de prijs krijgen als het terug 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag als vijfde en laatste De zware kroon van René de Clercq.

In Nederland is René de Clercq (1877-1932) nooit heel bekend geweest, in Vlaanderen zal men hem zich vooral nog herinneren als de volksdichter die na de Eerste Wereldoorlog ter dood werd veroordeeld omdat hij als anti-Waalse flamingant heulde met de Duitsers. Na de oorlog woonde hij dan ook tot zijn dood in Nederland. Pas jaren daarna werd hij gerehabiliteerd. In zijn geboorteplaats Deerlijk is nu een René de Clercq-museum te vinden.
De Clercq schreef poëzie, toneelstukken en romans. 1915 was een productief jaar voor hem, want behalve het hier genomineerde De zware kroon publiceerde hij ook nog Van aarde en hemel - twee bundels waarin de oorlog een grote rol speelt.

Zo verstandelijk als de gedichten van Roland Holst zijn, zo hartstochtelijk zijn die van De Clercq. Zijn poëzie is vitaal en extrovert, soms bourgondisch, soms wat ronkend, maar altijd oprecht. In De zware kroon komt daar dan nog zijn afgrijzen over de oorlog en de bezetting van Vlaanderen bij - in 1915 was hij nog niet pro-Duits. Het zijn meest korte, ritmische gedichten, strijdlustig van toon en met een patriottische boodschap.


De oogst

Aren rijpen, menschen rijpen,
Naast den maaier stapt de dood.

Wee het kroost voor krijg geboren!
Paarden trappelen door het koren.
Op den oogst volgt hongersnood.

Aren rijpen, menschen rijpen,
Dood zal halm en man omgrijpen.

*

De volkeren hollen

De volkeren hollen in 't zwart gevecht.
De menschen, de menschen,
Lijken daarbij zoo klein, zoo slecht.
Ze hebben geen God, ze hebben geen recht.
De volkeren dooden de menschen.

De kerken roepen: uw zegen, Heer.
De kristnen, de kristnen,
Kussen hun kroost en grijpen 't geweer.
Ze vallen of vellen een broeder neer.
De kerken dooden de kristnen.

Vrede heet heilig, de vreedzame laf.
En kruisen, en sterren,
Als blaren ten herfsttijd regenen ze af,
Een kruis op een borst, een kruis op een graf.
De aarde is zoo dof in de sterren!

*

Naar Holland

Waar vluchten, zonder ouders,
Voor 't bange krijgsgedruisch?
Wie neemt van onze schouders
Het bloedig zware kruis?
Naar Holland,
Vrij Holland,
In Holland staat een huis!

Waar gaan de deuren open,
Breed open elk gemoed?
Waar kan men heen en hopen
Dat weelde liefde doet?
In Holland,
Mild Holland,
In Holland is men goed!

Waar zal het kind graag deelen
Zijn brood en onzen traan?
De vrouw ons' handjes streelen
Als moeder heeft gedaan?
In Holland,
Lief Holland,
Laat ons naar Holland gaan!

*

Kerstvrede

Er werd gevuurd en gekorven,
In de loopgraaf wordt het stil.
Vredeloos zijn gestorven
Menschen van goeden wil.

Thans naket de ongeëvenaarde
Wonderzachte nacht.
Wit staat de dood op wacht.
Gods kinderen hebben de aarde.

*

Najaar

't Gouden
Glanswaaien om de weide, korenweelde en wouden
De warme vlucht
Des rooden zomers
Witzilvert en iets vredigers, iets vromers,
Trilt door de lucht.

Nadert
De winter met teermooie krankheid in 't gebladert,
Eer droefst en derfst
De heemlen grauwen,
Om éen dag schoonheid wil ik van u houen,
Zonrijpe herfst.

Regen
En neevlen, doode lanen wandelen we tegen;
Stil water wacht
Of luider waatren
Niet langs en uit de boomen nederklaatren
Met schuine kracht.

Dán nog
In windstorm eenzaam stilstaan en meerillen kan nog
Wil nog mijn hart.
Het zachtst genieten
De rust in 't einde ontzenuwt tot verdrieten,
En vreugd zoekt smart.

Vragen
De menschen ook in voorspoed wisseling van dagen,
Hoe dan in pijn
En donker treuren
Niet opgeloerd door grauwe wolkenscheuren
Naar zonneschijn?

*

De dag is sterk

De dag is sterk.
Hij heft uit den afgrond land en zee,
Vol licht en schaduwen, lust en wee,
De volle wereld doorvoeld als werk.

Der bergen stoet
Rijst kruinenruischend, woud bij woud,
De waatren klaatren, in vreugd van goud,
Zijn stralend aanschijn tegemoet.

Wij zien, wij staan,
Zondank, in pracht voor sterren te grootsch.
De dag omglanst de graven des doods
En leert het leven ten arbeid gaan.

*

De angst

Oorlog teistert. Alleroorden
Loert de dood op buit.
Krachtigen schrikken, heiligen moorden,
De wereld roeit haar eigen uit.

Arbeid, armoed, ziekte en zorgen
Verdwijnen voor den éenen angst.
De dagen duren, de nachten langst
Wat brengt de morgen?






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten