dinsdag 22 maart 2011

Jan van der Noot -- Nooit en is uw minlijk wezen geweken

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


* dbnl
* wikipedia
* letterkundig museum








Nooit en is uw minlijk wezen geweken
Uit mijn verstand, maar zie altijds present
Uw wezen zoet, uw schoonheid excellent,
Uw aanschijn klaar, ende de zoete treken
Uwer oogskens, die machtig zijn te breken
De straffigheid van een hert, dat gewend
Tot kwade is, en in wreedheid verblend,
Doende ’t zelfde vierige tranen leken.

Uw zuiver haar, zweer ik u op mijn trouwe,
Dunkt mij gemengd te zijn met draâkens van gouwe.
Uw wijnbrauwkens zijn boogskens van hebenen:
De mond koraal, de borst’kens van albaste,
De tanden van ivoor als de gepaste,
Ermkens massijf, en wel gemaakte schenen.


Jan van der Noot (omstreeks 1539 – na 1595)







= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://lists.freeteam.nl/mailman/listinfo/coster-l

Geen opmerkingen:

Een reactie posten